“Wat raar hé, dat mama/papa niet mee naar binnen mag?” “Maar je hoeft niet bang te zijn, je bent een grote stoere knul die dat wel kan…”  

In eerste instantie klinkt dit pedagogisch heel verantwoord: Je benoemt de situatie en spreekt vertrouwen uit. Maar toch zal het gemiddelde kind spontaan gaan huilen en weigeren naar binnen te gaan. 

Waarom? Alles wat je aandacht geeft groeit: Waarschijnlijk is je kind in eerste instantie heel blij als hij weer bij het hek van Mama Mia aankomt. Dit kent hij! In zijn hoofd koppelt hij het gebouw aan al zijn vriendjes, zijn vaste lieve juffen en favoriete speelgoed bij Mama Mia. Dit wordt een fijne dag! Door de focus te leggen op wat anders is (Wat raar hé) doorbreek je deze positieve gedachte. Nu merkt je peuter het inderdaad: het normale afscheid is inderdaad anders. Wat is er aan de hand? Waarom vindt mama of papa dit zo moeilijk? Ontspanning maakt plaats voor alertheid. 

“Ik mag niet mee naar binnen.” Een peuter heeft een groot loyaliteitsgevoel. Wie jou verbiedt naar binnen te gaan begrijpt je peuter niet: De juffies, de baas van Mama Mia of de Koning? Hoe dan ook, iemand die zijn mama of papa verbiedt naar binnen te gaan is stom. Papa of mama is de liefste en wordt buitengesloten. Logisch dat je peuter daar bang of boos van wordt. 

Het woord ‘bang’ roept angst op. Ook al is het bedoeld als dat je niet bang hoeft te zijn. Bij situaties die niet bedreigend zijn wordt er namelijk niet gesproken over termen als ‘bang’, ‘angst’, ‘stoer’, ‘dapper’, etc. Prent je eens in dat je in een restaurant zit. De ober brengt je je favoriete drankje en zegt “geniet ervan’. Je zakt onderuit en geniet ontspannen van je drankje. Prent je dezelfde situatie nog een keer in. De ober brengt je drankje en zegt: “Je kunt dit gerust drinken want je heel stoer en dapper”. Spontaan gaan al je alarmbellen af. Bij je dreumes of peuter werkt dit niet anders.

Het laatste zetje dat echt angst oproept is je lichaamshouding. Als je de situatie vreemd vindt, niet goed weet wat je moet doen zul je dat (onbewust) uitstralen: je spieren staan strakker, je ogen gaan sneller heen en weer, je pupillen verwijden, je hartslag en ademhaling gaat sneller, trekken in je gezicht verharden. Hoe subtiel dit ook is je dreumes of peuter neemt deze signalen over. Dit komt door spiegelneuronen. Spiegelneuronen werken, zoals de naam al zegt, als spiegels. Iedereen heeft ze. Moet je gapen als je collega tegenover je gaapt? Begin je te lachen als je vrienden in een deuk liggen al weet je niet wat er zo grappig was? Voel je je verdrietig als een filmster de tranen in haar ogen heeft? Je spiegelneuronen zijn aan het werk! Mensen worden geboren met heel veel spiegelneuronen, in de loop van het leven nemen ze af. Dat betekent dat je dreumes/peuter er nog heel veel heeft en dus supergevoelig is voor jouw stemming en lichaamssignalen. 

Waarschijnlijk denk je nu: “Fijn dat ik weet hoe ik de overdracht niet moet doen, maar hoe wel?” Heel simpel: Heb vertrouwen. 

Hoe meer vertrouwen jij hebt in een leuke dag voor je dreumes/peuter, hoe makkelijker de overdracht verloopt. Daarbij is het belangrijk om te beseffen dat de overdracht is maar een klein moment op de hele dag voor je dreumes/peuter is. Als jij aan de kinderopvang denkt, koppel je het aan de overdracht, dat is tenslotte je enige ervaring op die dag. Maar voor je peuter is dat anders: na de overdracht volgt een enorm leuke dag vol vriendschappen en uitdagende activiteiten. 

Mocht de overdracht toch stroef gaan, weet dan dat als jij met een rotgevoel je auto instapt, je peuter/dreumes hoogstwaarschijnlijk alweer lekker aan het spelen is en de situatie achter zich heeft gelaten. Emoties bij jonge kinderen zijn vaak hevig maar kort. Het sudderende gevoel dat wij als volwassenen zo goed kennen hebben zij niet, jonge kinderen leven veel meer in het moment. Daarbij zijn de pedagogisch medewerkers van Mama Mia zijn opgeleid om jouw kind zo goed mogelijk op te vangen. Hierbij is de belangrijkste pijler: een veilig gevoel. Pedagogisch medewerkers zijn geschoold om om te gaan met emoties. Mocht het niet gaan, zullen pedagogisch medewerkers contact met je opnemen. 

Ten slotte: kijk naar je kind. Vind je kind het spannend of vreemd? Niets mis mee om het dan te benoemen. Is je kind vrolijk en opgetogen dat het weer lekker zijn vriendjes mag spelen? Wees blij! Mensen zijn van nature kuddedieren: deel uitmaken van een groep is een natuurlijke behoefte. Heerlijk dat je je kind dat nu weer kunt bieden.

Tot de volgende blog!
Amélie